Aartjan Beekman
De toekomstagenda van de GGZ
VDH Executive publiceert interviews met bestuurders uit de geestelijke gezondheidszorg.
De inspiratie voor deze gesprekken vinden wij in de enorme eisen die aan bestuurders worden gesteld. De bestuurder is het baken in tijden van afnemende zekerheid, maar de (financiële) druk en verantwoordelijkheid nemen toe. ’Het handhaven van de koers’ is niet meer voldoende, relatieve rust en stabiliteit zijn weg. Zo worden eisen gesteld aan stijl, flexibiliteit en veranderbereidheid, maar ook aan het kunnen maken van duidelijke en vaak harde keuzes. Leven met onzekerheid is de nieuwe norm.
In de gesprekken staat de vraag centraal: hoe gaat een bestuurder hiermee om?
Wij gingen op zoek naar antwoorden op deze vraag en ook naar de verschillen in de antwoorden van bestuurders.
We spraken Aartjan Beekman, hoogleraar Psychiatrie en hoofd afdeling Psychiatrie VUmc.
De toekomstagenda van de GGZ
Waar staan we nu en wat is de toekomstagenda voor de GGZ? Deze twee vragen zijn leidend in het gesprek met prof. dr. Aartjan Beekman, hoogleraar Psychiatrie, hoofd afdeling Psychiatrie VUmc, lid raad van bestuur GGZ inGeest en tot voor kort voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. ‘We zullen misschien wat kleiner en wat zakelijker worden, verder professionaliseren en beter leren samenwerken met patiënten en andere disciplines. Een mooi toekomstbeeld.’
Als direct aan het begin van het gesprek de ‘blauwdruk voor de toekomst van de GGZ’ op tafel ligt, start Beekman met het herdefiniëren van de specialistische GGZ-zorg. ‘Wat zijn onze doelen, wat willen we bereiken, wat is ons mandaat? Specialistische GGZ-zorg is onderdeel van de gezondheidszorg. En het uiteindelijke doel van geneeskunde is dat mensen gezond zijn, maatschappelijk mee kunnen doen, kunnen werken en liefhebben. Ons doel is niet huisvesting of geluk, maar gezondheid gerelateerd. Dat is waarom we hier zijn, dat is waarom iedereen premie betaalt aan zijn zorgverzekeraar. Wij zijn er om ervoor te zorgen dat mensen herstellen van hun ziekte. Dat lijkt voor de hand liggend, toch moeten we dat in ons vak vaak uitleggen. Ook de context is belangrijk. In termen van herstel kennen we vier onderdelen: klinisch, functioneel, maatschappelijk en persoonlijk. Als ik wil dat een patiënt met een depressie opknapt, moet ik me verdiepen in zijn leefomstandigheden. Werkt hij, heeft hij een zinvolle relatie? In ons vak kunnen we niet zonder die context.’
Hoog niveau
Beekman vindt dat de GGZ in Nederland van hoog niveau is. Hij schaart onze zorg wereldwijd in de top 5, toch valt het effect hiervan op onze volksgezondheid tegen. Er bevinden zich meer verwarde mensen op straat, suïcidecijfers stijgen, grote psychiatrische stoornissen komen evenveel voor als vroeger en we krijgen niet massaal meer kwetsbare mensen aan het werk. Onze economie is steeds minder tolerant voor mensen die psychisch iets mankeren. De toegang tot de zorg in Nederland is goed, toch zien we in de maatschappij geen daling van de ziektelast (burden of illness). Dit zijn harde cijfers.
In andere gebieden in de geneeskunde zijn wel spectaculaire sprongen gemaakt. Vroeger waren infectieziekten bijvoorbeeld een belangrijke doodsoorzaak. De ontdekking van antibiotica bracht hier verandering in, maar ook preventieve zaken als schoner water en betere voeding. Binnen de cardiologie is de mortaliteit de afgelopen 35 jaar sterk gedaald door nieuwe behandelingen, maar ook omdat we het belang erkennen van een gezonde leefstijl. Beekman: ‘Mentale ziekten zijn een zware ziektelast voor onze samenleving. Uit onderzoek blijkt dat in de top 10 van meest voorkomende ziekten vier psychische stoornissen voorkomen. Dat kan best minder worden, maar dan zullen we het ook moeten zoeken in de combinatie van eerder en beter behandelen én erkennen van de ziekte. Het stigma moet eraf. Onderzoek wijst uit dat 15 procent van de Nederlanders een psychische stoornis heeft. Niet iets om je voor te schamen dus. Gelukkig is het stigma bij depressie en autisme grotendeels weg. Mensen vertellen nu gemakkelijker dat ze een keer depressief zijn geweest. Een tv-programma als ‘Geef mij je angst’ helpt hier ook aan mee. Maar bij schizofrenie ligt dat moeilijker, bij verslaving veel moeilijker en bij persoonlijkheidsstoornissen nog veel moeilijker.’
Taak voor wetenschap
Hier ligt ook een taak voor de wetenschap, vindt Beekman. Wetenschappelijk onderzoek kan aantonen dat ook binnen de GGZ preventie en vroeg behandelen kan. Dat het wat oplevert. Een economisch rekensommetje leert bijvoorbeeld dat bij depressie de kosten van preventieve interventies bij lange na niet opwegen tegen de uitval van gemiddeld 200 dagen als gevolg van deze ziekte. ‘Binnen de GGZ zien we een groei van positieve casussen op dit gebied, bijvoorbeeld binnen de verslavingszorg, stemmingsstoornissen en angststoornissen. Toen ik in 2012 startte als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie zaten we midden in de financiële crisis. De GGZ werd op allerlei manieren negatief geframed, in onze sector stegen de kosten het snelst – dat bleek overigens na onderzoek onjuist – en de minister sprak denigrerend over ons vak. Dat klimaat is nu anders: er zijn geen overschrijdingen meer en de toon van hooggeplaatste mensen is positiever. Meer dan een miljoen mensen maken gebruik van GGZ-zorg. Mensen zien dat het ergens over gaat.’
Toekomst GGZ-zorg
Maar hoe ziet die GGZ-zorg er over een paar jaar dan uit? Beekman somt enkele kernwoorden op: wat kleiner, wat zakelijker, vroeger is beter en pro-actiever. Heel belangrijk zijn in zijn ogen de ontwikkelingen rond ‘personalized medicine’. ‘Dat is gewoon de toekomst. Ook binnen ons vak gaat dat grote invloed hebben op de manier waarop we testen en nieuwe geneesmiddelen introduceren. In de gangbare trials geven we ‘homogene’ groepen patiënten, verschillende soorten interventies. We kijken dan of deze interventies verschillend effect hebben. In een personalized medicine trial draaien we het om: dan geven we een heterogene groep patiënten dezelfde interventie en kijken we bij wie het werkt en bij wie niet. Dan geven we bijvoorbeeld cognitieve therapie aan duizend patiënten met allerlei soorten depressies – eerste episode/meerdere episodes, wel/niet getraumatiseerd, wel/niet winterdepressie enzovoorts. En dan testen we bij wie het beter en slechter werkt. Die omslag maken we nu.’
Diagnostiek en netwerken
Ook de diagnostiek blijft in de ogen van Beekman belangrijk. Niet voor niets werkte hij mee aan de onlangs afgeronde Richtlijn Psychiatrische Diagnostiek. Door allerlei misverstanden over classificaties en DSM was onze diagnostiek in een kwaad daglicht komen te staan. Onterecht, vindt Beekman. ‘Huisartsen willen duiding, willen even sparren. Dan wordt de specialistische GGZ-zorgverlener meer een raadgevend consulent. Dat drijft op diagnostiek. Ik denk dat we steeds meer vanuit diagnostiek en korte consultatie de patiënt en huisartsen zullen helpen met de behandeling van psychiatrische aandoeningen. Daarom ben ik ook een groot voorstander van het vormen van netwerken rondom aandoeningen. Stemmingsstoornissen komen bijvoorbeeld in ons hele land veel voor. Elke regio in Nederland zou een netwerk moeten hebben waar huisartsen even mee kunnen bellen, even kunnen sparren of samen met ons even een patiënt met deze aandoening kunnen zien. Binnen zo’n netwerk moeten huisartsen dan ook een beroep kunnen doen op psychologen, e-mental health en andere hulpbronnen. Een deel van de patiënten blijft natuurlijk behandeld worden door de specialistische GGZ-zorg. Universitaire centra zouden binnen dat netwerk dan een topreferente functie moeten krijgen. Het is aan onze beroepsgroep om dit te organiseren. Er zijn al levende netwerken opgebouwd rond de geestkracht, onderzoeksprogramma’s voor psychose en stemmingsstoornissen. In die zin zijn we gelukkig verder dan vijftien jaar geleden.’
Proces van veranderen
Hoe kijkt Beekman als bestuurder tegen dit proces van veranderen aan? ‘Ik heb tot nu toe 52 promoties begeleid, als hoogleraar zit ik aan de voorkant van nieuwe ontwikkelingen, zoals de personalized medicine. Dat vind ik leuk en waardevol. Ik werk graag samen met andere mensen en disciplines en probeer op een wat subtiele manier mijn punten aan te dragen. Dat is nu eenmaal mijn stijl. Je hebt ook apostelen van de verandering, mensen die zich aan het roer van een beweging zetten. Dat is goed, we hebben leiderschap nodig. Maar soms pakt het ook slecht uit, omdat ze verbranden wat er nu is. Dan gebruiken ze bijvoorbeeld de crisis om het roer helemaal om te gooien. Maar er is geen crisis, zo slecht gaat het helemaal niet. Onze GGZ-zorg behoort tot de beste ter wereld. Dan kom je al gauw terecht in het verhaal van de halfvolle of halflege glazen. Ik heb moeite met mensen die zich afzetten tegen wat er nu is, om zo hun eigen innovatie meer glans te geven. Er is de afgelopen tijd veel verbeterd. En ik voel me zeer voldaan als ik enkele doorgewinterde externe collega’s van de Kwaliteitsvisitatie hoor zeggen dat ze “op onze afdeling wel zouden willen werken”. En dat snap ik heel goed, ik geniet ook van de sfeer binnen GGZ inGeest. En ik vind het een feest om samen te werken met mijn onderzoeksgroep en opleidingsgroep in VUmc. We hebben hier enkele wereldtoppers binnen de gelederen. Dit alles maakt me megatrots.’
Boekentips Aartjan Beekman:
Paving the way for personalized medicine, FDA’s Role in a new era of medical product development.
Far from the tree door Andrew Solomon
Dit interview is mede tot stand gekomen dankzij schrijfwerk van Ben Tekstschrijver, tekstschrijver gespecialiseerd in de zorg.
Prof. Dr. Aartjan Beekman is expert op het gebied van depressie en de psychiatrie. Hij is hoogleraar Psychiatrie & hoofd afdeling Psychiatrie VUmc. Verder is hij lid raad van bestuur GGzinGeest en was tot voor kort voorzitter Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
VDH Executive
Röellstraat 1
6814 JC Arnhem
Tel: 026 - 442 44 40
Fax: 026 - 442 27 66
E-mail:
reacties
Plaats een reactie